Meer rendement op dak dan op spaarboekje
Mede door de verwarring en onzekerheid over de steun aan en het rendement van zonnepanelen, vielen de investeringen in 2013 en 2014 stil. Veel mensen hebben immers geen idee meer of investeren in zonnepanelen nog de moeite loont. 'Het rendement ligt hoger dan op een spaarboekje', counterde de Vlaamse minister van Begroting, Annemie Turtelboom. De Vlaamse overheid garandeert 15 jaar lang een minimaal rendement van 5 procent.
‘Geen subsidies meer voor zonnepanelen’, titelde De Tijd al een paar keer in de voorbije maanden. Ook uit de recentste twee rapporten van het Vlaams Energieagentschap (VEA), waarvan het jongste deze week beschikbaar werd, blijkt het nogmaals: nieuwe installaties die vanaf 1 juli worden geplaatst, starten zonder recht te geven op groenestroomcertificaten, en voor de installaties die eerder dit jaar of vorig jaar werden geplaatst, is de steun teruggevallen tot een haast verwaarloosbaar niveau.
Dat klinkt echter slechter dan het is. ‘De steun valt weg omdat ze niet meer nodig is: zonnepanelen zijn zonder subsidies voldoende rendabel’, benadrukt het VEA. Toegegeven, zo extreem voordelig als ze de eerste jaren waren, dat komt wellicht niet terug. Terugverdientijden van zes à zeven jaar of zelfs minder behoren tot het verleden. Maar in de rendementsstrijd met het spaarboekje haalt het zonnepaneel het vlot.
Hoe werkt dat dan, een installatie plaatsen die geen groenestroomcertificaten oplevert maar toch een gegarandeerd minimumrendement? Sinds 1 januari 2013 is het systeem op een nieuwe leest geschoeid. Voorheen kreeg u op het moment van de plaatsing de toezegging dat elke 1.000 kWh die de installatie opleverde goed was voor een groenestroomcertificaat, waarbij de waarde per certificaat mettertijd almaar daalde. Wie uiterlijk op 31 december 2012 zijn installatie in gebruik nam, blijft gewoon de toegezegde steun ontvangen. Vorig jaar was de uitbetaling van de steun aan (oudere) zonnepanelen nog goed voor 650 miljoen euro.
Teruglopende teller
Tegenwoordig loopt het echter anders: voor installaties vanaf 1 januari 2013 wordt om de zes maanden berekend of ze het vooropgestelde rendement van 5 procent halen via de stroom die ze opbrengen en die de eigenaar zelf gebruikt of op het net zet. Want de certificaten mogen dan zo goed als weg zijn, de teruglopende elektriciteitsmeter blijft wel bestaan.
Daalt het rendement onder 5 procent, rekening houdend met de elektriciteitsprijs en met de gemiddelde investeringskosten ten tijde van de installatie, dan komt er alsnog een bijpassing via groenestroomcertificaten. Aangezien de investeringskosten fluctueren - een installatie kost nu nog een kwart van wat ze kostte in 2003 - is de steun anders naargelang het tijdstip van de installatie. Voor de berekeningen wordt de waarde van de investering vergeleken met de huidige waarde van de toekomstige opbrengsten voor de komende 15 jaar.
Om concreet te zijn, en we beperken ons hier tot installaties tot 10 kW: installaties uit 2013 krijgen per 1 augustus nog één certificaat per 11.806 kWh elektriciteit die ze voortbrengen. Installaties uit de eerste helft van dit jaar krijgen er één per 25.807 kWh. Als u weet dat een doorsnee-installatie van 4 kW een kleine 3.600 kWh per jaar opbrengt en dat een certificaat 93 euro waard is, dan begrijpt u waarom we van ‘bijna verwaarloosbaar’ spreken. Zoals gezegd starten nieuwe installaties die vanaf deze week geplaatst worden, zelfs met nul steun.
Overproductie niet beloond
‘Vroeger kon het door de toekenning van groenestroomcertificaten nog lonen om een installatie te plaatsen die te groot was voor het eigen verbruik. Aangezien het rendement nu louter wordt gehaald via de teruglopende teller, die niet onder nul kan gaan, wordt overproductie met het nieuwe systeem niet meer beloond’, zegt Alex Polfliet, voorzitter van de sectorfederatie PV-Vlaanderen.
Het VEA houdt de vinger aan de pols bij de marktspelers om een realistische berekening te maken. Het rekent nu met een gemiddelde investeringsprijs van 1.700 euro per kW - in de praktijk is er wel een vrij grote variatie in die prijzen. De elektriciteitsprijs is net naar beneden bijgesteld, vanwege de verlaging van de btw die in april inging, naar 0,189 euro per kWh voor dit jaar (waarin de btw nog een paar maanden 21 procent beliep) en 0,179 euro voor volgend jaar. Het VEA gaat ervan uit dat de prijs jaarlijks met 3,5 procent toeneemt. Net omdat die assumptie niet sowieso bewaarheid wordt, is er een halfjaarlijkse herberekening.
Bij de huidige stand van kosten en opbrengsten hebt u een installatie van 4 kW na minder dan elf jaar terugverdiend. Zo’n installatie levert doorsnee bijna 3.600 kWh per jaar op, wat bij een prijs van 0,179 euro 642 euro waard is. Let wel: dat is als we ervan uitgaan dat die prijs al die tijd stabiel blijft. Stijgt de prijs met 3,5 procent per jaar, dan zakt de terugverdientijd naar negen jaar.
Volgens PV Vlaanderen worden hedendaagse zonnepanelen erop gekeurd dat ze minstens 20 jaar meegaan, maar halen ze veeleer een levensduur van 25 jaar. ‘De producenten geven garanties tot 25 jaar, en daarna nog een rendementsgarantie van 80 procent’, zegt Polfliet. Dat zijn dus nog aardig wat jaartjes dat de teller blijft teruglopen nadat de initiële investering is terugverdiend.
De eerstvolgende berekening van het rendement wordt begin 2015 verwacht. Meer informatie: www.energiesparen.be www.stroomvaneigenkweek.be www.vreg.be/zonnepanelen
Bron: Netto